Studenten met een auditieve beperking

Slechthorende studenten hebben matige (> 35 dB decibel) tot (zeer) ernstige hoorverliezen (<85dB decibel).

In het volgende fragment kun je ervaren hoe een slechthorende het journaal hoort. https://www.youtube.com/watch?v=pWcd8imHe6U

Veel slechthorende studenten hebben baat bij het gebruik van hoorapparaten. Ze kunnen hierdoor alles beter horen. Het is een misverstand om te denken dat hoorapparaten de functiebeperking opheft.

Nadelen

Naast de vele voordelen zijn er ook nadelen bij het gebruik van hoorapparatuur.

Nadelen zijn:
-hoorapparaten vervormen het geluid (geluid klinkt blikkerig)
filtert geen achtergrondgeluid.
Dat wil zeggen dat het geluid van een klikkende balpen even hard binnenkomt als het geluid van een gesprek (gelukkig ontwikkelt de techniek zich positief hierin). Luisteren en alles opvangen vraagt daarom heel veel energie en inspanning van  studenten met een auditieve beperking! 

 

 

 

 

 

     

    Hulpmiddelen

    Veel studenten gebruiken hulpmiddelen. Het meest gebruikte hulpmiddel is solo-apparatuur. Solo apparatuur kan gezien worden als een speciaal soort hoorhulpmiddel die de bron van de spraak dichterbij brengt. Bij solo apparatuur is een microfoontje bij de spreker en bij de luisteraar is er een ontvanger. De spraak wordt door een zender direct doorgestuurd naar de ontvanger. Wanneer het signaal aan de kant van de ontvanger is opgevangen, wordt dit versterkt doorgegeven aan de hoortoestellen.

    Sommige studenten maken gebruik van een tolk om alles te kunnen volgen.
    Er zijn verschillende tolken:
    -een schrijftolk
    -een gebarentaaltolk
    -tolk die het nederlands ondersteunt met gebaren

    Een auditieve functiebeperking is niet altijd hetzelfde! 

    Ook bij hetzelfde gehoorverlies kan het zijn dat de ene student er heel anders mee omgaat dan de andere student. De ene student andere keuzes maakt dan de andere student.

    Voor alle studenten met een auditieve functiebeperking is het daarom belangrijk om de volgende punten na te lopen:

    -wat heeft de student aan faciliteiten nodig om te kunnen studeren?
    -welke condities zijn er nodig voor de student om alles te kunnen volgen?
    -welke hulpmiddelen gebruikt de student?
    -gebruikt een student een tolk. Zo ja, welke?
    -wat moet de opleiding weten en wat kan de opleiding doen?
    -welke aanpassingen zijn nodig als het gaat om toetsen en examinering?
    -wat moet afgestemd worden wat betreft communicatie?
    -bij wie kan de student terecht?